Neem contact op met de RDI

Is het stoorniveau hoger dan de norm toestaat?

Voordat je contact gaat opnemen met de RDI is het nuttig om je klacht goed te onderbouwen. Dat je hinder ondervindt van een elektrisch apparaat in jouw omgeving hoeft niet altijd te betekenen dat het apparaat dat de storing veroorzaakt niet aan de wettelijke eisen voldoet. Door je klacht goed te onderbouwen vergoot je de kans dat de RDI je kan helpen aanzienlijk.

In de Europese CE normen is vastgelegd wat de maximale hoeveelheid hoogfrequent straling is die door een elektrisch apparaat afgegeven mag worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen conducted en radiated emissie. De meeste normen in het frequentiegebied tussen 150 kHz en 30 MHz gaan over conducted emissie, de normen voor radiated emissie beginnen bij 30 MHz en kunnen doorlopen tot in het GHz bereik. Bij radiated emission wordt het stoorsignaal door het apparaat en de bedrading die op het apparaat aangesloten is uitgestraald.

Bij conducted emission worden de stoorsignalen van een apparaat via het netsnoer doorgegeven aan het lichtnet. Deze ongewenste signalen kunnen via het lichtnet bij ons terecht komen, maar het kan ook zijn dat de bedrading van het lichtnet zich als antenne gedraagt die het stoorsignaal weer uitstraalt. De meeste normen voor conducted emissie zijn gedefinieerd in het frequentiegebied tussen 150 kHz en 30 MHz.

De meetmethodes om de hoeveelheid storing te meten zijn ook vastgelegd in een norm. Het apparaat dat gemeten moet worden wordt daarbij via een speciaal kastje (een “LISN”) aangesloten op het lichtnet, en het stoorniveau wordt met een meetontvanger die daarop ook aangesloten is bepaald. De niet te overschrijden stoorniveaus worden voor twee meetmethodes vastgelegd: “Quasi Peak” en “Average”. Quasi Peak lijkt op de manier waarop onze S-meter werkt.

In onderstaande afbeelding zie je als voorbeeld de CISPR 32 norm voor conducted emissie, waaraan multimedia-apparatuur, zoals televisies en computers moeten voldoen.

Maar hoe kun je nu inschatten of een apparaat dat storing veroorzaakt niet aan de Europese normen voldoet?

Wim, PA3BQP heeft daarvoor een bijzonder fraaie en handige methode bedacht, waarmee je eenvoudig kunt bepalen of het niveau van de storing die je ondervindt groter is dan de CE norm toestaat.

De onderbouwing van deze berekening vind je in Bijlage 1.

De gegevens die je nodig hebt zijn:

  • De frequentie van de storing
  • De afstand van de stoorbron tot je antenne
  • Het niveau van de storing, gemeten met een correct ingestelde en gekalibreerde S-meter
  • De gain van je antenne in dBi, minus verliezen in antennekabel en connectoren

Om de tabel te gebruiken moet de bandbreedte van je ontvanger op 9 kHz ingesteld staan, moet “S9” op je S-meter overeenkomen met 34dBµV in 50 Ohm (-73dBm), moet één S-punt overeenkomen met 6dB, en moet de attack tijd 1ms zijn en de decay tijd 160ms. De S-meter van oudere ontvangers is meestal niet nauwkeurig genoeg voor deze meting, moderne SDR ontvangers die goed ingesteld zijn kunnen hierbij gebruikt worden.

Gebruiksaanwijzing:
  1. Zoek in Tabel 1 op wat het maximaal toegestane niveau in dBµV is bij een bepaalde frequentie, afstand tot de stoorbron en een antenne zonder gain.
    Voorbeeld: Op 3,65 MHz en een afstand tot de stoorbron van 20 meter zou het niveau van de storing dan niet meer mogen bedragen dan 10,6 dBµV.
  2. Corrigeer dit vervolgens voor de gain van je antenne in dBi(!), verminderd met eventuele verliezen in coax en pluggen. Dus als je antenne een netto gain van 3 dB heeft, zou het stoorniveau ten hoogste 13,6 dBµV mogen bedragen.
  3. Zoek tenslotte in de conversie tabel hiernaast op met welke uitslag van de S-meter in S-punten of dBm dit overeenkomt.
  4. In ons voorbeeld komt dit overeen met een S meter uitslag van S5,5
  5. Wijst jouw S meter een hogere waarde aan dan S5,5 dan bestaat de kans dat het apparaat
    dat de storing veroorzaakt niet voldoet aan de CE eisen en kun je een klacht over dit
    apparaat indienen bij de RDI.
    Je moet hierbij wel een slag om de arm houden. De veldsterkte die de storing veroorzaakt
    hoeft niet perse van dit ene apparaat afkomstig te zijn maar kan de samenstelling van
    meerdere stoor- of inband signalen zijn. De S meter zal dan een hogere uitslag hebben dan
    als er maar een signaal ontvangen wordt.
  Frequentie [MHz]
 1,853,655,357,110,114,218,121,12528,5
Afstand [m]0          
1          
2        25,7825,24
3      24,0723,2322,2621,72
4     23,0721,5720,7319,7619,22
5    23,5021,1419,6318,8017,8217,29
6    21,9119,5518,0517,2116,2415,70
7   21,3320,5718,2116,7115,8714,9014,36
8   20,1719,4117,0515,5514,7113,7413,20
9  20,2119,1518,3916,0314,5213,6912,7212,18
10  19,2918,2417,4815,1213,6112,7811,8011,26
20 10,6013,2712,2211,459,107,596,765,785,24
3010,387,079,758,697,935,574,073,232,261,72
407,884,577,256,205,433,071,570,73-0,24-0,78
505,942,645,324,263,501,14-0,37-1,20-2,18-2,71
604,361,053,732,671,91-0,45-1,95-2,79-3,76-4,30
703,02-0,292,391,330,57-1,79-3,29-4,13-5,10-5,64
801,86-1,451,230,17-0,59-2,95-4,45-5,29-6,26-6,80
900,83-2,470,21-0,85-1,61-3,97-5,48-6,31-7,28-7,82
100-0,08-3,38-0,71-1,76-2,52-4,88-6,39-7,22-8,20-8,74
110-0,91-4,21-1,53-2,59-3,35-5,71-7,22-8,05-9,02-9,56
120-1,67-4,97-2,29-3,35-4,11-6,47-7,98-8,81-9,78-10,32
130-2,36-5,66-2,98-4,04-4,80-7,16-8,67-9,50-10,48-11,01
140-3,00-6,31-3,63-4,69-5,45-7,81-9,31-10,15-11,12-11,66
150-3,60-6,91-4,23-5,29-6,05-8,41-9,91-10,75-11,72-12,26
160-4,16-7,47-4,79-5,85-6,61-8,97-10,47-11,31-12,28-12,82
170-4,69-7,99-5,31-6,37-7,13-9,49-11,00-11,83-12,81-13,34
180-5,19-8,49-5,81-6,87-7,63-9,99-11,50-12,33-13,30-13,84
190-5,66-8,96-6,28-7,34-8,10-10,46-11,97-12,80-13,77-14,31
200-6,10-9,40-6,73-7,78-8,55-10,90-12,41-13,24-14,22-14,76
210-6,53-9,83-7,15-8,21-8,97-11,33-12,84-13,67-14,64-15,18
220-6,93-10,23-7,55-8,61-9,37-11,73-13,24-14,07-15,05-15,58
230-7,32-10,62-7,94-9,00-9,76-12,12-13,63-14,46-15,43-15,97
240-7,69-10,99-8,31-9,37-10,13-12,49-14,00-14,83-15,80-16,34
250-8,04-11,34-8,66-9,72-10,48-12,84-14,35-15,18-16,16-16,69
260-8,38-11,68-9,00-10,06-10,82-13,18-14,69-15,52-16,50-17,03
270-8,71-12,01-9,33-10,39-11,15-13,51-15,02-15,85-16,82-17,36
280-9,02-12,33-9,65-10,71-11,47-13,83-15,34-16,17-17,14-17,68
290-9,33-12,63-9,95-11,01-11,77-14,13-15,64-16,47-17,45-17,98
300-9,62-12,93-10,25-11,31-12,07-14,43-15,93-16,77-17,74-18,28
310-9,91-13,21-10,53-11,59-12,35-14,71-16,22-17,05-18,02-18,56
320-10,18-13,49-10,81-11,87-12,63-14,99-16,49-17,33-18,30-18,84
330-10,45-13,75-11,08-12,13-12,90-15,25-16,76-17,59-18,57-19,11
340-10,71-14,01-11,33-12,39-13,15-15,51-17,02-17,85-18,83-19,36
350-10,96-14,27-11,59-12,64-13,41-15,77-17,27-18,11-19,08-19,62
360-11,21-14,51-11,83-12,89-13,65-16,01-17,52-18,35-19,32-19,86
370-11,45-14,75-12,07-13,13-13,89-16,25-17,76-18,59-19,56-20,10
380-11,68-14,98-12,30-13,36-14,12-16,48-17,99-18,82-19,79-20,33
390-11,90-15,21-12,53-13,58-14,35-16,71-18,21-19,05-20,02-20,56
400-12,12-15,43-12,75-13,80-14,57-16,93-18,43-19,27-20,24-20,78
Tabel 1: Maximaal toegestaan waarneembaar stoorniveau in dBµV met een isotrope ontvangst antenne als functie van de frequentie en de afstand tussen stoorbron en ontvangstantenne

De getallen in tabel 1 zijn gebaseerd op de volgende aannames:

  • De ontvanger bevindt zich in het verre veld, dit betekent dat de afstand tussen zender en ontvanger groter is dan ƛ/2π;
  • De impedantie van het lichtnet is 50Ω;
  • De bandbreedte van de storing is <2,7 kHz, zodat het stoorsignaal past binnen de doorlaat van onze ontvanger;
  • Het veld bij de ontvangstantenne wordt alleen bepaald door het veld opgewekt door de stoorbron;
  • De ontvangstantenne heeft vrij zicht op de antenne van de stoorbron;
  • De ontvangstantenne en antenne van de stoorbron zijn optimaal ten opzicht van elkaar uitgericht.

Verantwoording: Bijlage 1